Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU6761

Datum uitspraak2005-11-14
Datum gepubliceerd2005-11-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/050468-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak artikel 307 Wetboek van Strafrecht. Aan verdachte kan het verwijt worden gemaakt dat hij een gemotoriseerd voertuig, te weten een quad, aan kinderen die nog geen 12 jaar oud waren en aan zijn toezicht en waakzaamheid waren vertrouwd, ter beschikking heeft gesteld voor direct gebruik, terwijl verdachte wist dat dit voertuig aangemerkt diende te worden al ongeschikt en gevaarlijk voor het gebruik door kinderen. Vast is komen te staan dat verdachte ten tijde van het ongeval, ten gevolge waarvan een kind is overleden, niet thuis was. Gelet op deze omstandigheid kan aan verdachte geen aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid worden verweten.


Uitspraak

RECHTBANK ’S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/050468-04 Uitspraakdatum: 14 november 2005 STRAFVONNIS Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: (verdachte) geboren te (geboortedatum) 1969, wonende [adres] Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2005. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 26 september 2005. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: hij tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, op of omstreeks 27 september 2004 te Nistelrode, gemeente Bernheze, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig een Quad, zijnde een gemotoriseerd voertuig, - aan een of meer aan zijn, verdachtes en/of zijn mededaders zorg en/of toezicht en/of waakzaamheid toevertrouwde kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, te weten (dochter) (geboren (geboortedatum) 1996) en/of (slachtoffer). (geboren (geboortedatum) 1995), voor direct gebruik ter beschikking heeft gesteld en/of - niet heeft voorkomen dat (een van) voornoemde kinderen gebruik kon(den) maken van die Quad en/of - heeft toegelaten dat (een van) die kinderen gebruik maakte(n) van die Quad en/of -geen, althans onvoldoende toezicht heeft uitgeoefend en/of - niet heeft zorggedragen dat die kinderen toen bij het gebruik van die Quad beschermende kleding en/of een helm droegen en/of - niet heeft voorkomen dat die, door een van die kinderen (dochter) bestuurde Quad, waarop beide genoemde kinderen gezeten waren, de openbare weg, de (straat), op kon rijden, (mede) waardoor de door die (dochter) bestuurde, hierboven bedoelde Quad, waarop beide genoemde kinderen gezeten waren vanuit een uitrit van het perceel (adres) (deels) de openbare weg (straat) op reed, waar op dat moment een personenauto (Volvo) reeds dicht was genaderd, en er (vervolgens) een aanrijding ontstond tussen die personenauto en die Quad tengevolge waarvan (slachtoffer) van die Quad is gevallen, waardoor het (mede) aan zijn, verdachtes schuld te wijten is geweest dat die (slachtoffer) zodanig letsel, te weten schedelletsel, heeft bekomen dat deze (mede) aan de gevolgen daarvan is overleden. De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewijsbeslissing. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan verdachte weliswaar het verwijt worden gemaakt dat verdachte een gemotoriseerd voertuig, te weten een quad, aan kinderen die nog geen twaalf jaar oud waren en aan zijn toezicht en waakzaamheid waren toevertrouwd, ter beschikking heeft gesteld voor direct gebruik, terwijl verdachte wist dat dit voertuig aangemerkt diende te worden als ongeschikt en gevaarlijk voor het gebruik door kinderen van (ongeveer) eenzelfde leeftijd als zijn eigen kinderen en het slachtoffer (slachtoffer), maar uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat verdachte op of omstreeks het tijdstip van het ongeval, tengevolge waarvan (slachtoffer) is overleden, op 27 september 2004 te omstreeks 17.15 uur niet thuis was. Gelet op deze omstandigheid kan aan verdachte geen aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid worden verweten. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. DE UITSPRAAK Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door: mr. E.C.M. de Klerk, voorzitter, mr. E.S.G.N.A.I. van de Griend en mr. H.E.G. Peters, leden, in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier en is uitgesproken op 14 november 2005.